skip to Main Content

Keihard werken kan zich tegen je keren, stap uit dit patroon

Te veel hooi op je vork nemen, altijd voor anderen klaar staan, jezelf wegcijferen. Het zijn enkele gedrags-patronen van mensen die ik begeleid in mijn coachpraktijk. Mensen die uitgevallen zijn op hun werk of dat dreigen te doen. Samen met hen ga ik op zoek naar de oorsprong van dit patroon. Hierbij kijken we ook terug naar hun jeugd, vanuit het begrip ‘loyaliteit’. Pas bij een beter besef is het voor volwassenen mogelijk om andere gedragspatronen aan te leren. Gedrag dat je beter helpt bij de taken die je op je neemt.

Loyaliteit tussen ouders en kinderen

Loyaliteit is, in de psychologie, een begrip dat de relatie tussen mensen en hun familie aangeeft. Elk mens is loyaal aan zijn familie. En soms ook aan andere groepen waarmee iemand zich verbindt; een vriendengroep, het dorp of een geloofsgemeenschap. Loyaliteit is geen keuze. Het is een band, je hoort erbij. De loyaliteit blijft, ook als een kind verlaten is door zijn ouders. Loyaliteit maakt dat je eerst de kant van ander zult kiezen boven die van jezelf. Ermee breken geeft een groot gevoel van schuld naar je ouders, je vrienden of geloofsgemeenschap.

Er bestaat verticale en horizontale loyaliteit. Verticale loyaliteit is de relatie tussen verschillende generaties: kind-ouders-grootouders. Op het werk is dit medewerker-leidinggevende. Horizontale loyaliteit speelt binnen eenzelfde generatie: broers-zussen, geliefdes, vrienden. En op het werk tussen collega’s.

In de horizontale relaties is er idealiter een gelijke uitwisseling tussen wat je inbrengt in en terug ontvangt uit de relatie. Is die gelijkwaardigheid er niet, dan ontstaat er afhankelijkheid en wrijving. In verticale relaties, daarentegen, kán er nooit sprake zijn van gelijkwaardigheid. Ouders hebben een kind op de wereld gezet en zijn daarmee verantwoordelijk voor het kind. Het kind kan en hoeft dat nooit ‘terug te betalen’. In emotionele zin hebben ouders de plicht voor het kind te zorgen, het is een onomkeerbare relatie.

Een te loyaal kind: parentificatie

Het komt voor dat een kind in zijn jeugd voor één van de ouders gaat zorgen. Dit doet het altijd uit liefde. Bijvoorbeeld als het ziet dat de ouder langdurig verdrietig is of overbelast is. Het stapt als het ware uit zijn ‘rol van kind’ en neemt de ‘rol van ouder’ aan. Dit heet ‘parentificatie’. Een veel te grote rol voor het kind. Als het kind zich deze rol eigen maakt, ontstaat een gedragspatroon van snel aanvoelen dat het niet goed gaat met een ander en voor die ander willen zorgen; veel alleen doen en daar een goed gevoel bij hebben; zich schuldig voelen bij het zelf om hulp en steun vragen.

Cliënten die deze rol als kind aannamen zijn vaak succesvol in hun werk, want ze krijgen veel voor elkaar. De schaduwkant is dat ze te weinig aandacht voor zichzelf en hun eigen behoeftes hebben. Dat ze te weinig rust nemen en niet echt hulp of steun kunnen aanvaarden.

De leerweg: passende taken en steun aannemen

Als volwassene hebben we de mogelijkheid om een rol terug te geven die we als kind onterecht aangenomen hebben. De ontwikkeling die een cliënt dan te maken heeft kent meerdere onderdelen.

Als eerste is een proces van inzicht en aanvaarding nodig. Inzicht dat je als kind niet voor je ouder hoefde te zorgen en dat je als kind diegene bent die tekortgekomen is. Aanvaarding dat het lot van die verdrietige of overbelaste ouder bij het leven van die ouder hoorde en niet bij jou als kind. Hoe triest dat ook is voor die ouder.

Als tweede moet je leren wanneer zorg voor een ander bij de functie hoort en wanneer niet. Soms hoort het wél bij de functie, bijvoorbeeld als teamleider. Maar dan moet je realiseren dat medewerkers volwassenen zijn, geen kinderen. Dat ze hun eigen kracht hebben om problemen op te lossen, hulp te vragen en voor zichzelf te zorgen.

Ten derde ga je leren om je bewust te worden van je eigen behoeftes. Je gaat leren en oefenen dat je niet alles alleen hoeft te doen en, net als anderen, steun en hulp mag vragen en aanvaarden.

Een gevoel van schuld hoort bij deze leerweg. Het ‘kind’ in de cliënt voelt immers nog een enorme loyaliteit naar de ouder. Het is aan de ‘volwassene’ in de cliënt te leren omgaan met dit schuldgevoel. En dat kan, zeker met de steun van een partner, familie en vrienden.

Bronnen

Ivan Boszormenyi-Nagy introduceerde het begrip ‘loyaliteit’. Hij is de grondlegger van de contextuele therapie. In deze therapievorm wordt gewerkt met de dynamische verbondenheid van een persoon met diens relaties, in het hier en nu en ook dwars door de generaties heen.

Mijn teksten over ‘loyaliteit’ ontleen ik aan “Passe-partout; vensters op leren”, van Wibe Veenbaas en collega’s bij Phoenix Opleidingen te Utrecht (2019).

blog

Nieuwsbrief ontvangen?

Wil je (elke 6-8 weken) een nieuwsbrief van BTR ontvangen, vul dan hieronder jouw e-mailadres in.

  
Back To Top
Zoeken